Small for Gestational Age & Silver Russell patiëntenvereniging

Vereniging Lid worden Contact Links Disclaimer


WAT IS SGA?

Wat is Small for Gestational Age?

SGA is de medische afkorting voor Small for Gestational Age wat zoveel betekent als ‘te klein gestalte naar leeftijd'. Hieruit volgt dan mogelijk de vraag: "wat is te klein?". Er wordt vanuit gegaan dat de personen die dit lezen bekend zijn met de groeicurven. Te klein geboren kinderen hebben hun groeilijn onder de onderste (-2SD (SD= standaarddeviatie)) lijn liggen. Deze groeilijn dient dan ook nog de curve te volgen. Te klein geboren kinderen zijn geen uitzondering. 95% van deze kinderen zullen in de eerste 2 levensjaren een zogenaamde inhaalgroei vertonen, oftewel, deze 95% van de kinderen zullen in hun eerste twee levensjaren niet de curve vlogen, maar er naartoeklimmen en zelfs 'inhalen'.
De overige 5% zijn SGA-kinderen.


De meeste kinderen die bij de geboorte te klein zijn voor de zwangerschapsduur (SGA) gaan na de geboorte harder groeien dan andere kinderen en hebben hun groeiachterstand voor hun tweede verjaardag ingehaald. Ongeveer 10% van de SGA geboren kinderen blijft te klein. Sinds 2005 is groeihormoon voor deze groep kinderen geregistreerd en wordt op grote schaaltoegepast. Behalve op lengtegroei heeft groeihormoon ook invloed op lichaarnssamenstelling, suikerhuishouding, bloeddruk en het vetgehalte in het bloed. Al deze factoren zijn van invloed op de kans om op latere leeftijd suikerziekte of hart- en vaatziekten te ontwikkelen. Er zijn aanwijzingen dat een laag geboortegewicht samengaat met een grotere kans op suikerziekte en/of hart- en vaatziekten. Het is daarom belangrijk om te weten welke SGA kinderen de grootste kans hebben om op latere leeftijd ziekte te ontwikkelen en om te voorspellen wat het effect van groeihormoonbehandeling op dit risico is. De Kort er al. onderzochten voorafgaand aan en tijdens groeihormoonbehandeling of het risico op latere ziekte bij te kleine SGA kinderen voorspeld kan worden op basis van de familie anamnese, vroeggeboorte, variaties in het DNA of het IGFBP-2 gehalte in het bloed.
Het voorkomen van risicofactoren voor suikerziekte of hart- en vaatziekten bij de ouders van te kleine SGA kinderen voorspelde de aanwezigheid van risicofactoren bij het kind niet maar de ouders hadden wel iets meer risicofactoren dan de algemene bevolking. Vroeggeboorte bleek niet van invloed te zijn op het effect van groeihormoonbehandeling op risicofactoren voor suikerziekte of hart- en vaatziekten. Variatie in het PPAR-y gen ging samen met meer gewichtstoename tijdens groeihormoonbehandeling maar was niet van invloed op andere risicofactoren. Het IGFBP-2 gehalte in het bloed vertoonde bij SGA geboren jong-volwassenen een sterk verband met risicofactoren voor suikerziekte en hart- en vaatziekten maar op de kinderleeftijd was dit verband er nog niet.